In afwijking van de artikelen 14, 15 en 16, lid 1, worden de diensten die de in § 1 bedoelde personen, vanaf hun benoeming als rijksambtenaar of ambtenaar van de Diensten van de Executieve of ambtenaar van de Diensten van de Regering hebben verricht, prorata temporis bezoldigd en in aanmerking genomen voor de toekenning van de tussentijdse verhogingen, volgens hun betrekkelijke duur, binnen de termijnen en voor de bedragen bepaald in de schaal van hun graad».
Par dérogation aux articles 14, 15 et 16, alinéa 1, les services que les personnes visées au § 1 accomplissent à dater de leur nomination en qualité d'agent de l'Etat ou d'agent des Services de l'Exécutif ou d'agent des Services du Gouvernement, sont rémunérés pro rata temporis et entrent en ligne de compte pour l'octroi des augmentations intercalaires, selon leur durée relative, dans les délais et pour les montants prévus à l'échelle de leur grade».