De wet van 2 juni 2013 « tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht, het Strafwetboek, het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met het oog op de strijd tegen de schijnhuwelijken en de schijnwettelijke samenwoningen »
heeft artikel 167, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek gewijzigd om de procureur des Konings de mogelijkheid te bieden de oorspronkelijke termijn v
an uitstel ...[+++] van twee maanden waartoe de ambtenaar van de burgerlijke stand heeft beslist, te verlengen met een nieuwe termijn van drie
maanden.
La loi du 2 juin 2013 « modifiant le Code civil, la loi du 31 décembre 1851 sur les consulats et la juridiction consulaire, le Code pénal, le Code judiciaire et la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, en vue de la lutte contre les mariages de complaisance et les cohabitations légales de complaisance » a modifié l'article 167, alinéa 2, du Code civil pour donner la possibilité au procureur du Roi de prolonger d'un nouveau délai de trois mois le délai initial de surséance de deux mois décidé par l'officier de l'état civil.