Leuven krijgt vijfendertig raadsheren (veertien van Antwerpen en eenentwintig van Brussel), zeventien magistraten voor het parket-generaal (zes van Antwerpen, zeven van Brussel en vier nieuwe), acht raadsheren bij het arbeidshof (vier van Antwerpen, twee van Brussel en twee nieuwe) en vier magistraten bij het auditoraat-generaal (twee van Antwerpen, een van Brussel en een nieuwe).
Louvain obtient trente-cinq conseillers (quatorze d'Anvers et vingt et un de Bruxelles), dix-sept magistrats pour le parquet général (six d'Anvers, sept de Bruxelles et quatre nouveaux magistrats), huit conseillers près la cour du travail (quatre d'Anvers, deux de Bruxelles et deux nouveaux magistrats) et quatre magistrats près l'auditorat général (deux d'Anvers, un de Bruxelles et un nouveau magistrat).