Als de voorzitter van een van de in het vorige lid bedoelde commissies in twee opeenvolgende vergaderingen vaststelt dat het onmogelijk is te vergaderen wegens de afwezigheid van leden, worden die leden voor de samenstelling van het orgaan en het nemen van beslissingen niet meer in aanmerking genomen vanaf de derde vergadering die in hun afwezigheid is gehouden.
Lorsque le président d'une des commissions visées à l'alinéa précédent constate au cours de deux séances successives l'impossibilité de siéger en raison de l'absence de membres, ces membres ne sont plus pris en considération pour la constitution du siège et la prise de décision, dès la troisième séance tenue en leur absence.