In december 2012 heeft de Conseil d’État in twee uitspraken een te restrictieve uitlegging gegeven aan het arrest van het Hof van Justitie. De Commissie is van mening dat die uitspraken zijn gedaan in strijd met het EU-recht aangeziener geen rekening is gehouden met de belasting die is geheven van de elders in de Unie gevestigde kleindochterondernemingen, het belastingkrediet systematisch is beperkt tot een derde van het in Frankrijk uitgekeerde dividend dat afkomstig is van een in een andere lidstaat van de EU gevestigde dochteronderneming, en er formele en onevenredige eisen worden gesteld wat betreft het te leveren bewijs.
Le Conseil d’Etat a fait une interprétation restrictive de l'arrêt de la CJUE en l'appliquant à des cas d'espèces, dans deux arrêts rendus en décembre 2012. La Commission estime que ces arrêts ne respectent pas le droit de l'Union dans la mesure où: l’imposition subie par les sous-filiales établies ailleurs dans l’Union n’est pas prise en compte ; une limitation systématique de l'avoir fiscal à un tiers du dividende redistribué en France, en provenance d'une filiale établie dans un autre État membre de l'UE, est pratiquée; des exigences formelles et disproportionnées quant à la preuve à apporter sont requises.