Een lid merkt op dat de in de tweede zin vervatte voorwaarde niet uitsluit dat het parket tijdens het opsporingsonderzoek toch de identiteit van personen vrijgeeft, terwijl er krachtens het voorgestelde artikel 28quinquies , § 6, aan de advocaat een absolute verplichting wordt opgelegd de anonimiteit van personen te eerbiedigen, tenzij hij antwoordt op publieke verklaringen van het parket of persberichten met een geheime bron, waarin wel personen worden vernoemd.
Un commissaire fait observer que la condition formulée dans la deuxième phrase n'exclut pas la possibilité, pour le parquet, de révéler malgré tout l'identité des personnes au cours de l'information, alors que l'article 28quinquies , § 6, proposé impose à l'avocat une obligation absolue de respecter l'anonymat des personnes, à moins qu'il ne réponde à des déclarations publiques du parquet ou à des articles de presse dont les sources sont secrètes et qui citent bel et bien des personnes.