Artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 18 december 2003 tot vaststelling van de voorwaarden van de volledige of gedeeltelijke kosteloosheid van de juridische tweedelijnsbijstand en de rechtsbijstand voert een vermoeden, tot het bewijs van het tegendeel, in volgens hetwelk de persoon die is aangehouden op basis van een bevel tot aanhouding, niet beschikt over voldoende inkomsten zodat die persoon recht heeft op juridische tweedelijnsbijstand.
L'article 1, § 2, de l'arrêté royal du 18 décembre 2003 déterminant les conditions de la gratuité totale ou partielle du bénéfice de l'aide juridique de deuxième ligne et de l'assistance judiciaire établit une présomption, jusqu'à preuve du contraire, suivant laquelle la personne détenue sur la base d'un mandat d'arrêt ne dispose pas de ressources suffisantes, de sorte que cette personne a droit à l'aide juridique de deuxième ligne.