Artikel 49, § 4, van dezelfde wet, zoals gewijzigd bij de wet van 15 mei 2007, bepaalt in wezen dat, " voor iedere kredietinstelling waarvan de moederonderneming een Belgische [.] financiële holding is" , een holding uit de Europese economische ruimte of uit een derde land, " het toezicht [geschiedt] op basis van de geconsolideerde financiële positie van de financiële holding" .
L'article 49, § 4, de la même loi, tel que modifié par la loi du 15 mai 2007, dispose, en substance, que " tout établissement de crédit dont l'entreprise mère est une compagnie financière" belge, de l'Espace économique européen ou d'un Etat tiers, " est soumis à une surveillance sur la base de la situation financière consolidée de la compagnie financière" .