4. Nadat de lidstaat het overnameverzoek heeft ingewilligd of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in
artikel 11, lid 2, bedoelde termijnen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat de persoon van wie de overname is aanvaard, indien
nodig, binnen drie werkdagen het voor zijn terugkeer vereiste
...[+++]reisdocument met een geldigheidstermijn van ten minste drie maanden.
4. Lorsque l'État membre a fait droit à la demande de réadmission ou, le cas échéant, lorsque les délais fixés à l'article 11, paragraphe 2, ont expiré, les autorités de l'État membre accordent si nécessaire à la personne dont la réadmission a été acceptée, dans un délai de trois jours ouvrables, le document de voyage requis pour son retour, d'une durée de validité d'au moins trois mois.