2. Artikel 38, tweede alinea, van het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd, dat een gerecht waarvoor het verzet tegen een krachtens het Verdrag verleend verlof tot tenuitvoerlegging is gebracht, de tenuitvoerlegging eerst dan van zekerheidstelling afhankelijk kan maken, wanneer het over het verzet uit spraak doet (arrest van 27 november 1984 in zaak 258/83 (Brennero/Wendel), Jurisprudentie 1984, blz. 3971 tot en met 3984).
2. L'article 38 deuxième alinéa de la convention du 27 septembre 1968 concernant la compétence judiciaire et l'exécution des décisions en matière civile et commerciale doit être interprété en ce sens qu'une juridiction saisie d'un recours contre l'autorisation d'exécution accordée en application de la convention ne peut subordonner l'exécution à la constitution d'une garantie qu'au moment ou elle statue sur le recours (arrêt de la Cour du 27 novembre 1984 dans l'affaire 258/83, Brennero/Wendel, Recueil de la jurisprudence de la Cour 1984, pages 3971 à 3984).