Is het niet de duidelijke wil geweest van de wetgever, zoals ook bevestigd in het arrest van het Arbitragehof van 29 juni 1994, de " verworven rechten" van de in functie zijnde plaatsvervangende rechters onverkort te respecteren, ook al gaat het om een wet van interne organisatie van hoven en rechtbanken, die inderdaad principieel onmiddellijk van toepassing is, maar uiteraard niet retroactief bestaande benoemingen tot alleenrechtsprekend rechter ongedaan kan maken?
N'était-ce pas la volonté manifeste du législateur, comme l'a confirmé l'arrêt de la Cour d'arbitrage du 29 juin 1994, de respecter sans réserve les " droits acquis" des juges suppléants en fonction, même s'il s'agit d'une loi d'organisation interne des cours et tribunaux qui, en effet, est en principe d'application immédiatement mais ne peut évidemment annuler rétroactivement des nominations existantes à la fonction de juge unique?