14. merkt op dat de herziening van de doelstellingen en de vooruitzichten als gevolg van de economische recessie er in de eerste plaats op wijst dat de programma's op een realistische basis worden opgesteld en dat rekening wordt gehouden met veranderingen
in de fundamentele uitgangspunten; roept bijgevolg de lidstaten op deze tactiek te blijven toepassen op een nog efficiëntere wijze; beklemtoont evenwel dat in sommige gevallen de programma's met een al te groot optimisme zijn opgesteld en dat dus het risico bestaat dat op korte termijn de vooruitzichten inzake een werkelij
...[+++]ke toename van de BBP en een daling van het overheidstekort niet zullen worden ingelost;
14. observe que le réexamen des objectifs et des prévisions suite au ralentissement de l'activité économique semble indiquer que les programmes sont établis sur une base réaliste et compte tenu des changements qui interviennent dans les matières essentielles; invite dès lors les États membres à persister dans cette approche avec plus d'efficacité encore; souligne cependant que, dans certains cas, les programmes ont été élaborés d'une manière trop optimiste et que le danger existe dès lors de ne pas voir se réaliser à court terme les prévisions concernant l'augmentation réelle du PIB et la réduction du déficit budgétaire;