3. Elke Partij neemt de maatregelen die nodig zijn om rechtsmacht te vestigen inzake de in artikel 24, eerste lid, van dit Verdrag bedoelde misdrijven, wanneer de vermoedelijke dader zich op haar grondgebied bevindt en hem, uitsluitend op grond van zijn nationaliteit, na een verzoek om uitlevering niet aan een andere Partij uitlevert.
3. Chaque Partie adopte les mesures qui se révèlent nécessaires pour établir sa compétence à l'égard de toute infraction mentionnée à l'article 24, paragraphe 1 , de la présente Convention, lorsque l'auteur présumé de l'infraction est présent sur son territoire et ne peut être extradé vers une autre Partie au seul titre de sa nationalité, après une demande d'extradition.