Dit artikel bepaalt dat inzake retributies, belastingen, douane en deviezen, zelfs ongeacht enige regeling ter zake tussen de Verdragsluitende Partijen zoals bepaald werd in artikel 5 van het Verdrag van 1957, de uitlevering steeds moet plaatsvinden wanneer het fiscaal delict zowel in de wetgeving van de verzoekende Staat als in die van de aangezochte Staat wordt beschouwd als een strafbaar feit van dezelfde aard.
Cet article dispose que, en matière de taxes et d'impôts, de douane et de change, l'extradition doit avoir lieu, même en l'absence de tout arrangement entre Parties contractantes, comme le prévoyait l'article 5 de la Convention de 1957, chaque fois que l'infraction fiscale au regard de la législation de l'Etat requérant, correspond au regard de la législation de l'Etat requis, à une infraction de même nature.