De wetgever wou niet alleen alle niet-gecorrectionaliseerde misdaden uitsluiten, maar ook een bepaald aantal misdrijven (die opgesomd worden in artikel 37ter, § 1, van het Strafwetboek) die men als « zware gevallen » zou kunnen bestempelen (moord, moord gepleegd om diefstal te vergemakkelijken, gijzeling, verkrachting, bederf van de jeugd, openbare schennis van de goede zeden jegens een minderjarige, ...), zelfs wanneer ze gecorrectionaliseerd worden.
Le législateur avait entendu exclure du champ d'application de la loi tous les crimes non correctionnalisés mais aussi, même en cas de correctionnalisation, un certain nombre d'infractions (énumérées à l'article 37ter, § 1 , du Code pénal), que l'on pourrait qualifier de « cas lourds » (meurtre, meurtre pour faciliter le vol, prise d'otage, viol, corruption de la jeunesse, outrage public aux moeurs à l'égard de mineurs...).