Inzonderheid werd de vraag gesteld « of de artikelen 8 en 9 van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp geacht kunnen worden uitsluitend een aangelegenheid te regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, indien die bepalingen ook worden toegepast op de dotaties van instellingen waarvoor de Kamer en de Senaat op voet van gelijkheid bevoegd zijn » (zie advies van de Raad van State, stuk Senaat, nr. 3-1060/6, blz. 1-2).
Il a été demandé en particulier si l'on pouvait considérer que les articles 8 et 9 du projet transmis par la Chambre des représentants régissent exclusivement une matière visée à l'article 78 de la Constitution, alors que ces dispositions s'appliquent également aux dotations d'institutions pour lesquelles la Chambre et le Sénat sont compétents sur un pied d'égalité (voir l'avis du Conseil d'État, do c. Sénat, nº 3-1060/6, pp. 1-2).