Het verschil in termijn waarbinnen beide categorieën van vreemdelingen die op 1 oktober 1999 daadwerkelijk in België verbleven en die op het ogenblik van de aanvraag tot regularisatie van het verblijf de erkenning van vluchteling hebben aangevraagd, geen uitvoerbare beslissing mochten hebben ontvangen - respectievelijk drie jaar en vier jaar - om voor regularisatie in aanmerking te komen, kan in dat verband niet als kennelijk onevenredig worden beschouwd.
La différence de délai dans lequel les deux catégories d'étrangers qui séjournaient effectivement en Belgique au 1 octobre 1999 et qui, au moment de la demande de régularisation de séjour, ont demandé la reconnaissance de la qualité de réfugié, n'ont pas pu recevoir de décision exécutoire - respectivement trois et quatre ans - pour bénéficier de la régularisation, ne saurait à cet égard être considérée comme manifestement disproportionnée.