3. De uitvoerend directeur stelt jaarlijks tijdig vóór de in lid 5 genoemde datum een raming op van de ontvangsten en uitgaven van de Autoriteit voor het volgende begrotingsjaar en zendt die, tezamen met een overzicht van de voorlopige personeelsformatie, aan de raad van bestuur.
3. En temps opportun avant la date visée au paragraphe 5, le directeur exécutif établit une estimation des recettes et des dépenses de l'Autorité pour l'exercice budgétaire suivant, et la transmet au conseil d'administration, accompagnée d'un projet de tableau des effectifs.