Door te bepalen dat de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel respectievelijk kan worden geweigerd wanneer de persoon « verblijft in of onderdaan of i
ngezetene is van de uitvoerende lidstaat » of aan voorwaarden kan worden gekoppeld wanneer de persoon « onderdaan of ingezetene van de uitvoerende
lidstaat is », hebben de artikelen 4, punt 6), en 5, punt 3), van het kaderbesluit « met name tot doel, bijzonder gewicht toe te kennen aan de mogelijkheid om de kansen op sociale re-integratie van de gezochte
...[+++] persoon te verhogen » (HvJ, 21 oktober 2010, I. B., C-306/09, punt 52).
En disposant que l'exécution du mandat d'arrêt européen peut respectivement être refusée lorsque la personne « demeure dans l'Etat membre d'exécution, en est ressortissante ou y réside » ou être conditionnée lorsque la personne « est ressortissante ou résidente de l'Etat membre d'exécution », les articles 4, point 6), et 5, point 3), de la décision-cadre « ont notamment pour but d'accorder une importance particulière à la possibilité d'accroître les chances de réinsertion sociale de la personne recherchée » (CJUE, 21 octobre 2010, I. B., C-306/09, point 52).