5. Een lidstaat kan, in een verklaring bij de aanneming van dit kaderbesluit of in een kennisgeving achteraf aan het secretariaat-generaal van de Raad, meedelen dat een dergelijke validatie wordt verlangd in ieder geval waarin de uitvaardigende autoriteit niet een rechter, rechtbank, onderzoeksmagistraat of openbaar aanklager is en waarin, indien het een binnenlandse zaak betrof, de maatregelen die voor de uitvoering van het EBB zijn vereist, volgens het recht van de uitvoerende staat zouden moeten worden bevolen of gecontroleerd door een rechter, een rechtbank, een onderzoeksmagistraat of een openbare aanklager.
5. Un État membre peut, au moment de l’adoption de la présente décision-cadre, adresser une déclaration ou une notification ultérieure au secrétariat général du Conseil en demandant une telle validation dans tous les cas où l’autorité d’émission n’est pas un juge, une juridiction, un magistrat instructeur ou un procureur et où la loi de l’État d’exécution exigerait, dans une procédure nationale similaire, que les mesures nécessaires à l’exécution du mandat européen d’obtention de preuves soient ordonnées ou dirigées par un juge, une juridiction, un magistrat instructeur ou un procureur.