Volgens de verzoekende partijen schendt de bestreden bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 4 en 24 van de richtlijn 81/851/EEG van de Raad van 28 september 1981 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, doordat zij de i
n België gevestigde dierenartsen het recht ontneemt om ex tempore bereidingen uit te voeren, terwijl de in een andere Lid-St
aat van de Europese Unie gevestigde dierenartsen die ook in België
...[+++]diensten verrichten wel ex tempore bereidingen zouden mogen uitvoeren.
Selon les parties requérantes, la disposition attaquée viole les articles 10 et 11 de la Constitution, lus conjointement avec les articles 4 et 24 de la directive 81/851/CEE du Conseil du 28 septembre 1981 concernant le rapprochement des législations des Etats membres relatives aux médicaments vétérinaires, en ce qu'elle prive les médecins vétérinaires établis en Belgique du droit d'effectuer des préparations extemporanées alors que les médecins vétérinaires établis dans un autre Etat membre de l'Union européenne qui exercent également en Belgique pourraient effectuer de telles préparations.