Op een recent colloquium ter gelegenheid van een jubileum van ICHEC onder de titel « La fiscalité de l'épargne » heeft u de idee verdedigd dat de Europese eenmaking van de roerende belastingen over interesten (cf. het daaromtrent bestaande voorstel van richtlijn houdende het « coëxistentiemodel ») moet kunnen evolueren in de zin dat de betrokken voorheffingen of de bewuste belasting het karakter van een Europese Uniebelasting zouden moeten krijgen, dit wil zeggen rechtstreeks te vestigen en te innen ten voordele van de Europese Unie.
Lors d'un colloque organisé récemment à l'occasion d'un jubilé de l'ICHEC sous le titre « La fiscalité de l'épargne », vous avez défendu l'idée que l'unification européenne des impôts mobiliers sur les intérêts (cf. la proposition de directive portant le « modèle de coexistence ») doit pouvoir évoluer de manière que les précomptes ou les impôts en question acquièrent le caractère d'un impôt de l'Union européenne, en ce sens qu'il serait établi et perçu directement au profit de l'Union européenne.