3° de coëfficiënt, bedoeld om het aantal vervangingseenheden per instelling te bepalen voor een schooljaar, wordt vastgesteld door het totale aantal vervangingseenheden voor het gewoon secundair onderwijs te delen door het totale aantal uren-leraar van de scholen voor het gewoon secundair onderwijs, berekend op basis van de telling van de regelmatige leerlingen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar, waarbij onder het totale aantal uren-leraar wordt verstaan de som van :
3° le coefficient destiné à la détermination du nombre d'unités de remplacement par établissement pour une année scolaire, est fixé en divisant le nombre total d'unités de remplacement pour l'enseignement secondaire ordinaire par le nombre total de périodes-professeur des écoles pour l'enseignement secondaire ordinaire, calculé au vu du comptage des élèves réguliers le premier jour de classe de février de l'année scolaire précédente, étant entendu qu'on entend par le nombre total de périodes-professeur la somme des éléments suivants :