1. Lidstaten die een n
ationale antigeen-, vaccin- en diagnosereagensbank hebben opgericht voor in de lijst opgenomen ziekten, bedoeld in artikel 8, lid 1, onder a), waarvoor antigeen-, vaccin- en diagnoser
eagensbanken van de Unie bestaan, zorgen ervoor dat hun n
ationale antigeen-, vaccin- en diagnosereagensbanken voldoen aan de eisen op het gebied van biobeveiliging, bioveiligheid en biolog
...[+++]ische inperking van artikel 15, lid 1, onder a), en krachtens artikel 15, lid 2, en artikel 48, lid 3, onder b), vastgestelde gedelegeerde handelingen.
1. Les États membres ayant créé des banques nationales d’antigènes, de vaccins et de réactifs de diagnostic pour les maladies répertoriées visées à l’article 8, paragraphe 1, point a), pour lesquelles il existe des banques d’antigènes, de vaccins et de réactifs de diagnostic de l’Union, veillent à ce que leurs banques nationales respectent les exigences de biosécurité, de biosûreté et de confinement biologique prévues à l’article 15, paragraphe 1, point a), et dans les actes délégués adoptés en application de l’article 15, paragraphe 2, et de l’article 48, paragraphe 3, point b).