De Autoriteit kan werkplannen, vallend onder het derde lid, letter c, goedkeuren indien zij vaststelt dat zulk een goedkeuring het niet mogelijk maakt dat een Staat die Partij is of lichamen waarvoor deze Staat borg staat het verrichten van werkzaamheden in het Gebied monopoliseert/monopoliseren of andere Staten die Partij zijn uitsluit/uitsluiten van werkzaamheden in het Gebied.
L'Autorité peut approuver des plans de travail régis par le paragraphe 3, lettre c), si elle établit que cette approbation ne donne pas à un État Partie ou à des entités ou personnes qu'il patronne la possibilité de monopoliser des activités menées dans la Zone ou d'empêcher d'autres États Parties d'y mener des activités.