Art. 6. Overeenkomstig artikel 1, § 4, vierde lid, eerste en tweede zin van het kaderakkoord tot samenwerking bedoeld in artikel 2 begint elke leerling die voor de alternerende opleiding kiest, zijn opleidingstraject op het niveau A. Overeenkomstig artikel 1, § 4, vierde lid, eerste en tweede zin van het kaderakkoord tot samenwerking bedoeld in artikel 2 kan de ontwikkeling naar de niveaus B en C het voorwerp uitmaken van een evaluatie op elk moment van het jaar, met inbegrip van de proefperiode, na evaluatie of op grond van de valorisatie van de vorige geobjectiveerde leerresultaten.
Art. 6. Conformément à l'article 1 , § 4, alinéa 4, première et seconde phrases de l'accord de coopération-cadre mentionné à l'article 2, tout apprenant en alternance débute son parcours d'alternance au niveau A. Conformément à l'article 1 , § 4, alinéa 4, première et seconde phrases de l'accord de coopération-cadre mentionné à l'article 2, l'évolution vers les niveaux B et C peut faire l'objet d'une évaluation à tout moment de l'année, en ce compris durant la période d'essai, après évaluation ou sur la base de la valorisation des acquis antérieurs objectivés.