Het valt immers niet uit te leggen waarom er een verschil in behandeling van de langstlevende echtgenote zou zijn in volgende situaties (1) het echtpaar was gehuwd in gemeenschap en heeft tijdens het huwelijk, voor rekening van de gemeenschap, een huis gekocht dat als gezinswoning heeft gediend; (2) het echtpaar was gehuwd in scheiding van goederen en heeft tijdens het huwelijk, met hun beider inkomsten en hun beider spaargelden, een huis gekocht dat als gezinswoning heeft gediend.
On ne peut en effet pas expliquer pourquoi il y aurait une différence de traitement du conjoint survivant dans les situations suivantes: (1) le couple était marié en communauté et a, pendant le mariage, acquis, pour le compte de la communauté, une maison qui a servi de logement familial; (2) le couple était marié en séparation de biens et a acquis, pendant le mariage, au moyen des revenus et des économies de l'un et de l'autre, une maison qui a servi au logement familial.