Immers, vandaag wordt de onderzoeksvrijstelling in de meeste gevallen eng geïnterpreteerd : handelingen verricht op het voorwerp van de uitvinding mogen wel (bijvoorbeeld handelingen met het oog op het testen, verder verbeteren of het vinden van nieuwe toepassingen van de uitvinding), maar handelingen met het voorwerp van de uitvinding (dus waarbij de geoctrooieerde uitvinding wordt ingezet als middel bij onderzoek naar iets anders) niet.
En effet, l'exemption pour la recherche est actuellement interprétée de manière étroite dans la plupart des cas: les actes effectués sur l'objet de l'invention sont autorisés (par exemple, les actes en vue de tester l'invention, de l'améliorer ou de trouver de nouvelles applications), mais pas les actes effectués avec l'objet de l'invention (c'est-à-dire quand l'invention brevetée est utilisée comme moyen dans le cadre d'autres recherches).