D
amien Vandermeersch wijst erop dat de uitoefening van die bevoegdheid met de nodige bescheidenheid gepaard moet gaan : hij wijst op de omvang van de misdaden van internationaal recht die de capaciteiten van de justitie te bovengaan, de enorme verwachtingen van de slachtoffers waaraan de gerechtelijke overheid niet correct kan beantwoorden, de omvang van de taak en de beperktheid van de middelen, de noodzaak van een harmonisering van de beschuldigingen, de ontwikkeling van een werkelijk doeltreffende gerechtelijke samenwerking, de moeilijkheid om het bewijs te leveren, de procedure in abstentia, de eerbied voor de rechten van de verdediging en ten slotte het
...[+++] probleem van de immuniteiten.
Damien Vandermeersch indique que « l'exercice de cette compétence ne peut que s'accompagner d'une grande modestie » : il relève l'ampleur des crimes de droit international excédant les capacités de la justice, les énormes attentes des victimes auxquelles les autorités judiciaires ne sont pas en mesure de répondre correctement, l'ampleur de la tâche et la limite des moyens, la nécessité d'une harmonisation des incriminations, le développement d'une coopération judiciaire réellement efficace, la difficulté de l'administration de la preuve, la procédure in abstentia et le respect des droits de la défense et enfin la question des immunités.