16. benadrukt dat het structuur- en cohesiebeleid niet eenzijdig in het voor- of nadeel van bepaalde categorieën regio's mogen uitvallen; dringt erop aan dat partnerschappen tussen stedelijke en plattelandsgebieden vanuit een breder sociaal, economisch en milieuperspectief worden bekeken;
16. souligne que les politiques structurelles et de cohésion ne doivent pas accorder de préférences exclusives à certains types de région; demande de considérer davantage les partenariats des régions rurales et urbaines en fonction de leur situation sociale, économique et écologique;