1. De lidstaten zorgen ervoor dat doeltreffende en passende handhavings- en toezichtmechanismen worden opgezet, met inbegrip van regelmatige inspecties als bepaald in het MLC 2006, om ervoor te zorgen dat de leef- en werkomstandigheden van zeevarenden op schepen die onder hun vlag varen in overeenstemming met de voorschriften van de relevante onderdelen van het MLC 2006 zijn en blijven.
1. Les États membres veillent à l’établissement de mécanismes de mise en application et de contrôle efficaces et appropriés, y compris les inspections périodiques prévues dans la MLC 2006, afin de garantir que les conditions de vie et de travail des gens de mer travaillant à bord des navires battant leur pavillon satisfont et continuent à satisfaire aux exigences des passages pertinents de la MLC 2006.