31. is van mening dat de vroegtijdige beëindiging van de ambtsperiode van de president van de Hoge Raad een schending inhoudt van de waarborg van een vaste benoemingstermijn, wat een wezenlijk element is van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht;
31. estime que la cessation prématurée du mandat du président de la Cour suprême viole la garantie d'inamovibilité, qui est un élément essentiel de l'indépendance du pouvoir judiciaire;