F. overwegende dat de verhoging van het aandeel van hernieuwbare energie in het energieverbruik en een verbetering van de energie-efficiëntie belangrijke middelen zijn om de afhankelijkheid van Europa van het buitenland te verminderen; vaststellende dat er een indrukwekkende kostenreductie is gerealiseerd dankzij diverse technologieën voor hernieuwbare energie, in sommige gevallen tot 50% in vijftien jaar; vaststellende dat tenminste 25% van het totale energieverbruik in de EU in 2020 kan bestaan uit hernieuwbare energie,
F. considérant que l'augmentation de la part des énergies renouvelables dans la consommation d'énergie et l'amélioration de l'efficacité énergétique constituent des moyens importants de réduire la dépendance en énergie de l'Europe vis-à-vis de l'extérieur; que les coûts de différentes technologies utilisant les énergies renouvelables ont considérablement baissé, dans certains cas jusqu'à 50 %, en quinze ans; qu'une proportion d'au moins 25 % de la consommation totale d'énergie de l'UE pourrait être assurée par les énergies renouvelables d'ici 2020,