4. De lidstaten maken geen voorwetenschap bekend aan personen die werken voor een veiler, tenzij de persoon die werkt voor of optreedt namens de lidstaat gebruikmaakt van deze bekendmaking op een „need-to-know”-basis in het kader van de normale uitoefening van zijn werk, beroep of functie en de betrokken lidstaat zich ervan heeft overtuigd dat de veiler passende maatregelen heeft genomen ter voorkoming van handel met voorwetenschap in de zin van artikel 3, punt 28, of zoals verboden door artikel 38, met personen die werken voor een veiler, in aanvulling op de maatregelen die zijn opgenomen in artikel 42, leden 1 en 2.
4. Les États membres s’abstiennent de communiquer des informations privilégiées aux personnes travaillant pour l’adjudicateur, à moins que la personne travaillant ou agissant pour l’État memb
re ne communique de telles informations au titre du besoin d’en connaître dans le cadre normal de l’exercice de son travail, de sa profession ou de ses fonctions et pour autant que l’État membre concerné ait la certitude que l’adjudicateur a mis en place des mesures appropriées visant à empêcher les opérations d’initiés au sens de l’article 3, point 28, ou telles qu’interdites par l’article 38, par toute personne travaillant pour un adjudicateur, en
...[+++]sus des mesures prévues à l’article 42, paragraphes 1 et 2.