Art. 5. In afwijking van artikel 46, eerste lid, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, kan aan de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Justitie die de functie van veiligheidsbeambte uitoefenen, op hun verzoek, een pensioen verleend worden op de eerste dag van het trimester dat volgt op dit waarin zij de volle leeftijd van 60 jaar bereiken, op voorwaarde dat zij ten minste twintig pensioenaanspraakverlenende dienstjaren tellen, met uitzondering van de bonificaties wegens studies en van andere perioedes vergoed wegens diensten die voor de vaststelling van de wedde meetellen.
Art. 5. Par dérogation à l'article 46, alinéa 1, de la loi du 15 mai 1984 portant mesures d'harmonisation dans les régimes de pensions, les membres du personnel du Service public fédéral Justice qui exercent la fonction d'agent de sécurité peuvent, à leur demande, être admis à la pension le premier jour du trimestre qui suit celui au cours duquel ils atteignent l'âge de 60 ans, à la condition de compter au moins vingt années de services admissibles pour l'ouverture du droit à la pension, à l'exclusion des bonifications pour études et des autres périodes bonifiées à titre de service admis pour la détermination du traitement.