B. overwegende dat in de afgelopen tien jaren de economie van de EU ee
n groei heeft laten zien die ver onder haar capaciteit ligt, met niet alleen een daling van de particuliere investeringen maar ook van de bruto overheidsinvesteringen die in de Eurozone van 4% van het BBP in de vroege jaren '70 zijn gedaald tot 2,4% , en overwegende dat onder andere als gevolg van het uitblijven van structurele hervormingen
en investeringen in vele lidstaten, het groeitempo van het BBP in de Eurozone wederom bij de verwachtingen
...[+++] is achtergebleven,
B. considérant que, au cours de la dernière décennie, l'économie de l'Union européenne a connu une croissance bien inférieure à son potentiel, avec diminution non seulement des investissements privés, mais aussi des investissements publics bruts, qui, dans la zone euro, sont tombés de 4 % du PIB au début des années 1970 à 2,4 %, et que, notamment faute de réformes structurelles et d'investissements dans de nombreux États membres, le taux de croissance du PIB de la zone euro a été, une fois de plus, inférieur aux prévisions,