Bovendien werd hij verantwoord door de overweging dat, enerzijds, « de lokalen waar de advocaat zijn beroepsactiviteiten uitoefent steeds kleiner worden en niet mogen worden overbelast met [.] omvangrijke dossiers » en, anderzijds, bij overlijden van een advocaat « zijn weduwe of erfgenamen [.] heel vaak niets met de balie te maken [hebben] en [.] redelijkerwijze niet [mogen] worden verplicht het archief gedurende vele jaren te bewaren, of het risico lopen van vorderingen in beroepsaansprakelijkheid » (ibid. ).
Il a été, en outre, justifié par la considération, d'une part, « que les locaux professionnels des avocats deviennent de plus en plus exigus et ne peuvent rester encombrés de volumineux dossiers » et, d'autre part, qu'en cas de décès de l'avocat « sa veuve et ses héritiers, qui sont souvent étrangers au barreau, ne peuvent raisonnablement être tenus de conserver longtemps de telles archives ou être exposés au risque d'actions en responsabilité professionnelle éventuelles » (ibid. ).