2. De voorzitter van het Bureau kan toestaan dat, wanneer de beslissingen, mededelingen en aankondigingen per fax of door middel van andere technische communicatiemiddelen worden verzonden, gebruik wordt gemaakt van andere middelen om de dienst of afdeling van het Bureau en de naam van het verantwoordelijke personeelslid, respectievelijk de namen van de verantwoordelijke personeelsleden te identificeren, of van een ander identificatiemiddel dan een zegel.
2. Le président de l'Office peut autoriser l'utilisation d'autres moyens permettant d'identifier l'instance ou la division de l'Office ainsi que le nom de l'agent ou des agents responsables, ou l'utilisation de moyens d'identification autres que le sceau de l'Office, lorsque les décisions, les communications ou les notifications sont transmises par télécopieur ou par tout autre moyen de télécommunication.