Volgens het Grondwettelijk Hof vormen de artikelen 114 en 115 echter een overtreding van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet « in zoverre het een werkneemster die is verwijderd van een deeltijdse arbeid die een risico inhield voor haar zwangerschap, verbiedt een andere deeltijdse werkzaamheid voort te zetten die niet hetzelfde risico inhoudt, opdat zij haar nabevallingsrust kan verlengen met de periode gedurende welke zij de deeltijdse arbeid van de zesde tot en met de tweede week vóór de bevalling heeft voortgezet (1) ».
Or, selon la Cour constitutionnelle, les articles 114 et 115 violent les articles 10 et 11 de la Constitution « en ce qu'ils interdisent à une travailleuse qui a été écartée d'un travail à temps partiel présentant un risque pour sa grossesse de poursuivre une autre activité à temps partiel qui ne présente pas le même risque, de manière à lui prolonger sa période de repos postnatal dans cette autre activité à temps partiel à concurrence de la période pendant laquelle elle a continué cette dernière activité à temps partiel, « de la sixième à la deuxième semaine y incluse précédant l'accouchement (1) »».