De verwijzende rechter vraagt of de artikelen 12bis, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46 en 47 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot h
et grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna : « de Vreemdelingenwet »), al dan niet in samenhang gelezen met artikel
10, § 1, 1°, van dezelfde wet, in strijd zijn met de artikelen 10, 11, 22 en 191 van de Grondwet en/of met de artikelen 8, 12 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, alsook met het beginsel van het vrije verkeer v
...[+++]an de burgers van de Europese Unie en hun familieleden, « in die zin geïnterpreteerd dat de vreemdeling die een gezinshereniging aanvraagt met een niet-gemeenschapsonderdaan die tot het verblijf in België is toegelaten zelf van rechtswege tot het verblijf wordt toegelaten bij ontstentenis van antwoord binnen een termijn van negen maanden, eventueel verlengd, volgend op de datum van indiening van zijn visumaanvraag, zonder te voorzien in eenzelfde toelating tot het verblijf ten gunste van de vreemdeling die een gezinshereniging aanvraagt met een echtgenoot die Belg of gemeenschapsonderdaan is, wanneer geen enkel antwoord werd gegeven op zijn visumaanvraag bij het verstrijken van een bepaalde termijn ».Le juge a quo demande si les articles 12bis, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46 et 47 de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers (ci-après : « la loi relative aux étrangers »), lus isolément ou en combinaison avec l'article 10, § 1, 1°, de la même loi, violent les articles 10, 11, 22 et 191 de la Constitution et/ou les articles 8, 12 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme, ainsi que le principe de libre circulation des citoyens de l'Union européenne et des membres de leur famille, « interprétés en ce sens que l'étranger demandeur de regroupement familial avec un ressortissant non communautaire admis à séjourner en Belgique est lui-même admis de plein droit au s
...[+++]éjour à défaut de réponse dans un délai de neuf mois, éventuellement prorogé, suivant la date du dépôt de sa demande de visa, sans prévoir une même admission au séjour au profit de l'étranger demandeur de regroupement familial avec un conjoint belge ou communautaire lorsque aucune réponse n'a été apportée à sa demande de visa à l'expiration d'un délai déterminé ».