Verblijfskaarten die op grond van artikel 10 van de richtlijn zijn afgegeven aan een familielid van een EU-burger die in het gastland verblijft , met inbegrip van die welke zijn afgegeven door andere lidstaten, houden voor de houders ervan een vrijstelling van de visumplicht in wanneer zij met de EU-burger reizen of zich bij hem voegen in het gastland.
Les cartes de séjour délivrées en application de l'article 10 de la directive aux membres de la famille d'un citoyen de l'Union séjournant dans l'État membre d'accueil , y compris celles qui sont délivrées par d'autres États membres, exemptent leur titulaire de l'obligation de visa lorsqu'il accompagne le citoyen de l'Union ou le rejoint dans l'État membre d'accueil.