Met de wet van 4 augustus 1978 werd beoogd de handelsfunctie gezond te maken door een uitbreiding van het verbod ten aanzien van sommigen die bankbreuk hadden gepleegd, door de verboden functies, beroepen en activiteiten te beogen die via tussenpersonen werden uitgeoefend en door aanvullende facultatieve verbodsbepalingen in het leven te roepen waarvan de rechtbanken toepassing kunnen maken» (Ph. Quarré, « L'interdiction professionnelle en droit pénal belge » in : L'interdiction professionnelle en droit comparé.
La loi du 4 août 1978 a voulu s'assurer l'assainissement de la fonction commerciale en étendant l'interdiction qui frappait certains banqueroutiers, en visant les fonctions, professions et activités interdites qui étaient exercées par interposition de personnes et en créant des interdictions facultatives complémentaires que les tribunaux peuvent prononcer» (Ph. Quarré, « L'interdiction professionnelle en droit pénal belge », dans L'interdiction professionnelle en droit comparé.