Uit hun aangiften en de verslagen van de voorzitters van de verkiezingshoofdbureaus blijkt dat de verkiezingsuitgaven van die partijen het maximumbedrag van 1 000 000 euro niet hebben overschreden en zij geen gebruik hebben gemaakt van de door artikel 5 verboden campagnemethoden (punt 7.2. van het advies van het Rekenhof : bijlage 8.2.).
Il ressort de leurs déclarations et des rapports des présidents des bureaux électoraux principaux que les dépenses électorales de ces partis n'ont pas dépassé le montant maximal de 1 000 000 d'euros et qu'ils n'ont pas utilisé les méthodes de campagnes interdites par l'article 5 (point 7.2. de l'avis de la Cour des comptes; annexe 8.2.).