Het 2° van dat artikel bepaalt dat, indien zij hun functie niet ter beschikking hebben gesteld, die magistraten « hun functie van korpschef voor een termijn van zeven jaar verder [kunnen] uitoefenen » en dat « bij het verstrijken van deze termijn [ . ] zij zich voor deze functie nog éénmaal kandidaat [kunnen] stellen overeenkomstig artikel 259quater van hetzelfde Wetboek ».
Le 2° de cet article dispose que, s'ils n'ont pas mis leur fonction à disposition, ces magistrats peuvent « continuer à exercer leur fonction de chef de corps pendant une durée de sept ans » et que, « au terme de ce mandat, ils peuvent encore poser une seule fois leur candidature pour cette fonction, conformément à l'article 259quater du même Code ».