I. 1 bis. is ingenomen met de door het Verdrag van Amsterdam aan het Hof van Justitie geboden mogelijkheid om in zijn jurisprudentie te verwijzen naar het Europese Verdrag inzake de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden; betreurt echter dat deze juridische controle, in het kader van de derde pijler, afhankelijk is van een expliciete verklaring van de kant van de lidstaten dat zij deze wensen;
se félicite de la possibilité donnée par le Traité d'Amsterdam à la Cour de Justice de se référer, dans sa jurisprudence, à la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales; regrette cependant que ce contrôle juridictionnel dépende, dans le cadre du troisième pilier, d'une déclaration volontaire des Etats membres ;