Een Staat mag maatregelen ter beperking van de vrijheid van meningsuiting nemen om de verspreiding van racistische ideeën te
beletten. Die zijn immers strijdig met
artikel 14 van het Verdrag zelf, dat alle discriminatie op ba
sis van ras formeel verbiedt, en met artikel 20, § 2, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, dat de toegetreden Staten ertoe aanzet om het propageren van op nationaliteit, ras of godsdienst gebaseerde haatgevoelens te
...[+++] verbieden.
Un État est autorisé à prendre des mesures restrictives à la liberté d'expression lorsqu'il s'agit d'empêcher la propagation d'idées racistes prohibées non seulement par la Convention elle-même qui, en son article 14, interdit formellement toute discrimination fondée sur la race, mais également par l'article 20, § 2, du Pacte international relatif aux droits civils et politiques qui impose aux États contractants d'interdire tout appel à la haine nationale, raciale ou religieuse.