In het bovengenoemde arrest van 15 november 2001 [18] verklaarde het Hof het volgende: "Het is
met het oog op het vereiste van rechtszekerheid van bijzonder belang, dat de rechtspositie van particulieren duidelijk en nauwkeurig is vastgelegd, zodat dezen al hun rechten en plichten kunnen kennen en ze zo nodig voor de nationale rechterlijke instanties kunnen doen gelden" (punt 22) en "In dit verband zij eraan herinnerd, dat artikel 7, leden 1 en 3, van de richtlijn een verplichting voor de werkgever bevat om een dienst voor de bescherming tegen en de preventie van beroepsrisico's in het bedrijf te organiseren of, indien de interne mogelij
...[+++]kheden onvoldoende zijn, een beroep te doen op deskundigen van buitenaf" (punt 23).Dans son arrêt déjà cité du 15 novembre 2001 [18], la Cour a déclaré: « Il est particulièrement important, afin que soit satisfaite l'exigence de sécurité juridique, que les particuliers bénéficient d'une situation juridique claire et précise, leur permettant de connaître la plénitude de leurs droits et obligations et de s'en prévaloir, le cas échéant, devant les juridictions nationales » (point 22), puis: « À cet égard, il convient de rappeler que l'article 7, paragraphes 1 et 3, de la directive prévoit une obligation pour l'emplo
yeur d'organiser un service de prévention et de ...[+++] protection des risques professionnels à l'intérieur de l'entreprise ou, si les compétences de celle-ci sont insuffisantes, de faire appel à des compétences extérieures» (point 23);