Het voorgestelde artikel bepaalt dat wanneer een ontwerp of een voorstel van wet over de werking van de rechterlijke orde in een commissie besproken wordt en de minister van Justitie daarover geen advies gevraagd heeft aan de verenigde advies- en onderzoekscommissie van de Hoge Raad voor de Justitie, de voorzitter van de Senaat ambtshalve of op verzoek van de voorzitter van een van de commissies of nog op voorstel van een derde van de leden van die commissie, kan beslissen het beredeneerd advies te vragen van diezelfde verenigde advies- en onderzoekscommissie.
L'article proposé prévoit que lorsqu'un projet ou une proposition de loi relative au fonctionnement de l'ordre judiciaire est examiné en commission et que celui-ci n'a pas fait, à la demande du ministre de la Justice, l'objet d'un avis de la commission d'avis et d'enquête réunie du Conseil supérieur de la Justice, le président du Sénat puisse décider d'office, ou à la demande du président de l'une des commissions, ou encore sur proposition d'un tiers des membres de cette commission, d'obtenir l'avis motivé de cette même commission d'avis et d'enquête réunie.