Art. 21. § 1. De verbodsbepalingen, bedoeld in artikel 25, § 3, 2° van het decreet, in dit besluit en in een natuurrichtplan zijn niet van toepassing in zoverre ze op zich het vergunnen en de uitvoering van de vergunde werken en handelingen verhinderen waarvoor toepassing wordt gemaakt van de bepalingen van titel IV, hoofdstuk IV " Rechtszekerheid inzake vergunde woningen en gebouwen, die gelegen zijn buiten de geëigende bestemmingszone" of van artikel 195bis van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, zoals gewijzigd.
Art. 21. § 1. Les interdictions, visées à l'article 25, § 3, 2° du décret, reprises dans le présent arrêté et dans un plan directeur de la nature ne sont pas applicables dans la mesure où elles entravent l'autorisation et l'exécution des travaux et opérations autorisés qui sont régis par les dispositions du titre IV, chapitre IV " Securité juridique en matière d'habitations et bâtiments autorisés situés en dehors de la zone d'affectation appropriée" ou de l'article 195bis du décret du 18 mai 1999 portant organisation de l'aménagement du territoire, tel qu'il a été modifié.