« Schendt artikel 7 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat, dat artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek vervangt, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zover het de rechtsplegingsvergoeding voorbehoudt aan de in het gelijk gestelde partij, die wordt bijgestaan door een advocaat, en de in het gelijk gestelde partij, die voor de arbeidsgerechten vertegenwoordigd wordt overeenkomstig artikel 728, § 3, Ger.
« L'article 7 de la loi du 21 avril 2007 relative à la répétibilité des honoraires et des frais d'avocat, qui remplace l'article 1022 du Code judiciaire, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il réserve l'indemnité de procédure à la partie ayant obtenu gain de cause qui est assistée par un avocat et la refuse à la partie ayant obtenu gain de cause qui est représentée devant les juridictions du travail conformément à l'article 728, § 3, du Code judiciaire ?